Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·ge·ploeg·de

Bijvoeglijk naamwoord

omgeploegde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van omgeploegd

Werkwoord

vervoeging van: omploegen…
verbogen vorm: omgeploegdee

omgeploegde

  1. verbogen vorm van omgeploegd, voltooid deelwoord van omploegen

Gangbaarheid