oesterkor
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- oes·ter·kor
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van oester en kor
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oesterkor | oesterkorren |
verkleinwoord | oesterkorretje | oesterkorretjes |
Zelfstandig naamwoord
- een ijzeren raamnet waarmee op oesters gevist wordt
- Het trekken van zware oesterkorren met open achterkant door de bedden met in de Oosterschelde verzaaide kweekoesters zorgt ervoor dat de groei van het pantser van de oester beperkt wordt.
Gangbaarheid
- Het woord 'oesterkor' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.