Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oe·fen·wed·strijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oefenwedstrijd oefenwedstrijden
verkleinwoord oefenwedstrijdje oefenwedstrijdjes

Zelfstandig naamwoord

de oefenwedstrijdm

  1. (sport), (spel) een wedstrijd die je speelt om beter te leren spelen
    • Het Nederlandse elftal speelt een oefenwedstrijd tegen België. 

Gangbaarheid