Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nun·ti·a·tuur
enkelvoud meervoud
naamwoord nuntiatuur nuntiaturen
verkleinwoord nuntiatuurtje nuntiatuurtjes

Zelfstandig naamwoord

de nuntiatuurv

  1. (religie) residentie van de nuntius
Vertalingen

Gangbaarheid

32 % van de Nederlanders;
54 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be