Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • no·vem·ber·maand
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord novembermaand novembermaanden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de novembermaandv / m

  1. de elfde maand van het jaar
     De hele novembermaand van 1911 lag Anna Ivanovna op bed.[2]
     Deze maand wordt de op een na warmste novembermaand sinds 1901. Alleen in november 1994 was het warmer, meldt Weerplaza. Toen werd het gemiddeld 10,2 graden.[3]
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen