novembermaand
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- no·vem·ber·maand
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | novembermaand | novembermaanden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- de elfde maand van het jaar
Synoniemen
Verwante begrippen
- januarimaand, februarimaand, maartmaand, aprilmaand, meimaand, junimaand, julimaand, augustusmaand, septembermaand, oktobermaand, decembermaand
Gangbaarheid
- Het woord novembermaand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028261396
- ↑ Weblink bron “November 2015 toch niet de warmste ooit” (26-11-2015), NOS