Nederlands

 
walnoot in notenschelp
Uitspraak
Woordafbreking
  • no·ten·schelp
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord notenschelp notenschelpen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de notenschelpv / m

  1. (figuurlijk) zeer klein vaartuig
  2. de schil van een noot
    • Onder andere vormen van vandalisme of feiten zoals spuwen, notenschelpen achterlaten op de bus en zelfs urineren op het voertuig vallen onder type 1 van het systeem van overlasboetes dat De Lijn al jaren hanteert.[2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen