nordicwalken
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: nordicwalken (hulp, bestand)
- IPA: / ˌnɔrdɪkˈwɔːkə(n) / (4 lettergrepen)
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
nordicwalken | nordicwalkend |
nordic walking |
Woordafbreking
- nor·dic·wal·ken
Woordherkomst en -opbouw
- leenvertaling van Engels Nordic walking zn met het achtervoegsel -en [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
nordicwalken |
nordicwalkte |
genordicwalkt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
nordicwalken
- (sport) wandelen met gebruik van stokken zoals bij het langlaufen
- Hij ging iedere dag nordicwalken.
- ▸ Onderweg zien we een mevrouw nordicwalkend over de begraafplaats gaan.[2]
- ▸ Daar Eugene en Lia lang niet genordicwalkt hadden liepen we een korte route, zodat ze er weer een beetje in konden komen.[3]
- ▸ Veel wandelaars zijn gaan nordicwalken om medische redenen.[4]
Verwante begrippen
Vertalingen
1. wandelen met gebruik van stokken zoals bij het langlaufen
Gangbaarheid
- Het woord 'nordicwalken' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Engelse werkwoorden met een n (Nederlandse vervoeging)” (18 juni 2014) op onzetaal.nl
- ↑ Weblink bron “Dichter van dienst” (2019), Nieuw Amsterdam , ISBN 9789046825990
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Wandelingen oktober 2010 : 5 oktober” op nwkc.nl
- ↑ Weblink bron Koen de VriesNordicwalking is heilzaam in: Provinciale Zeeuwse Courant , jrg. 248 nr. 268 (13 november 2006), p. 4 kol. 3