Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nop·jes

Zelfstandig naamwoord

de nopjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord nop
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord - nopjes

Zelfstandig naamwoord

de nopjesmv

  1. in zijn ~ zijn: vergenoegd zijn
    • Hij was bijzonder in zijn nopjes na het geslaagde concert. 


Gangbaarheid