noordse witsnuitlibel
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- noord·se wit·snuit·li·bel
Woordherkomst en -opbouw
- verbinding van noordse en witsnuitlibel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | noordse witsnuitlibel | noordse witsnuitlibellen |
verkleinwoord | noords witsnuitlibelletje | noordse witsnuitlibelletjes |
Zelfstandig naamwoord
de noordse witsnuitlibel v / m
- (libellen) Leucorrhinia rubicunda een vrij kleine echte libel (Anisoptera) uit de familie van de korenbouten (Libellulidae). De soort komt in Nederland algemeen voor en lijkt sterk op de venwitsnuitlibel, maar is iets robuuster en minder kritisch ten aanzien van zijn leefgebied
Hyperoniemen
- witsnuitlibellen, korenbouten, echte libellen, libellen, insecten, zespotigen, geleedpotigen, dieren
Gangbaarheid
- Het woord 'noordse witsnuitlibel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.