Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nood·stroom
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord noodstroom
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de noodstroomm

  1. elektriciteitsvoorziening als het elektriciteitsnetwerk is uitgevallen
     Een ziekenhuis in het gebied had ook last van de storing maar draaide vanmiddag op noodstroom, meldt de veiligheidsregio.[1]
     De stroomstoring begon rond 9.30 uur en was rond 11.10 uur verholpen, meldt de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland. Of er is overgeschakeld op noodstroom is onduidelijk. Volgens De Stentor werkte de noodstroom ook niet, maar een woordvoerder van het ziekenhuis zegt dat momenteel wordt uitgezocht hoe de situatie precies was.[2]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Woonwijken en winkels in Apeldoorn urenlang zonder stroom door grote storing” (DO 7 OKTOBER 2021), NOS
  2.   Weblink bron “Spoedeisende hulp ziekenhuis Harderwijk nog tot vanavond dicht na stroomstoring” (DO 30 DECEMBER 2021), NOS