noodkerk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: noodkerk (hulp, bestand)
- IPA: / ˈnotkɛrək / (2 of 3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈnot.kɛrk/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈnot.kɛrk/
Woordafbreking
- nood·kerk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van nood en kerk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | noodkerk | noodkerken |
verkleinwoord | noodkerkje | noodkerkjes |
Zelfstandig naamwoord
- (bouwkunde) (religie) een gebouw dat tijdelijk gebruikt wordt als kerk zolang men niet de beschikking heeft over een permanent kerkgebouw
- In de noodkerk is de akoestiek duidelijk minder goed dan in de echte kerk.
Hyperoniemen
Vertalingen
1. een gebouw dat tijdelijk gebruikt wordt als kerk zolang men niet de beschikking heeft over een permanent kerkgebouw
Gangbaarheid
- Het woord 'noodkerk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.