Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ne·ven
Woordherkomst en -opbouw

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie vz.

Voorzetsel

neven

  1. (palindroom) (Limburg) naast
    • De kerk staat neven het postkantoor. 
Afgeleide begrippen

Zelfstandig naamwoord

de nevenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord neef

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen