Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • neu·ro·trans·mit·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord neurotransmitter neurotransmitters
verkleinwoord neurotransmittertje neurotransmittertjes

Zelfstandig naamwoord

de neurotransmitterm

  1. (biochemie) een chemische stof die fungeert als overbrenger van de zenuwprikkel
    • Er zijn meer dan honderd neurotransmitters bekend. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be