Nederlands

 
De mierenleeuw Myrmeleon formicarius   is een netvleugelige.
Uitspraak
Woordafbreking
  • net·vleu·ge·li·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord netvleugelige netvleugeligen
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoord

de netvleugeligev / m

  1. (dierkunde) benaming voor insecten uit de orde Neuroptera  , die dakpansgewijs over elkaar liggende, doorschijnende vleugels hebben met een zichtbaar patroon van zich naar de rand vertakkende aders
     De mierenleeuw, Myrmeleon formicarius, is een netvleugelige. Dat is een groep insecten waar ook de gaasvliegen en de kameelhalsvliegen toe behoren.[2]
Hyperoniemen
Hyponiemen

Bijvoeglijk naamwoord

netvleugelige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van netvleugelig
     Fossielen van het miljoen jaren oude netvleugelige insect komen maar weinig voor.[3]
      De orde van de netvleugelige insekten of Neuroptera is in Nederland nog weinig bestudeerd.[4]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Gerrit Jansen
    “Jonge mierenleeuwen zijn beresterk, later worden het softies” (10 juli 2009) op gelderlander.nl  
  3.   Weblink bron “Fossiel in Canada gevonden van insect dat tegenwoordig in Australië leeft” (20 jun 2020) op nu.nl  
  4.   Weblink bron
    D.C. Geijskes
    Over de Neuroptera-fauna van Meijendel in: Zoologische Bijdragen, jrg. 13 nr. 8 (1972), p. 43