neerslaghoeveelheid

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • neer·slag·hoe·veel·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord neerslaghoeveelheid neerslaghoeveelheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de neerslaghoeveelheidv

  1. (meteorologie) de hoeveelheid regen, hagel of sneeuw die in een bepaalde tijd op een bepaald gebied valt
     Volgens de Braziliaanse weerdienst is de neerslaghoeveelheid in Bahia's hoofdstad Salvador zes keer groter dan het langjarig gemiddelde.[1]
     Een andere kaart laat zien dat het flink meer is gaan regenen in Nederland. Siegmund: "Het is zo'n 10 procent natter geworden. Hier zie je twee kaarten van de neerslaghoeveelheid. Je ziet veel donkere vlekken in de laatste periode, hoe donkerder, hoe meer regen. Dertig jaar geleden was het een stuk minder."[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Twee dammen breken door in Brazilië, tientallen plaatsen onder water” (Zondag 26 december 2021, 20:03), NOS
  2.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Bosatlas over klimaat: warmere Koningsdagen, sneeuwklokjes bloeien eerder” (Donderdag 11 november 2021, 17:29), NOS