Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·tuur·be·houd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord natuurbehoud -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het natuurbehoudo

  1. instandhouding van de natuur of bepaalde elementen daarvan in het bijzonder cultuur-historische of oorspronkelijke landschappen, bedreigde diersoorten en plantensoorten, biodiversiteit en natuurlijke hulpbronnen
Synoniemen

Meer informatie

Gangbaarheid