Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·ij·ve·rig

Bijvoeglijk naamwoord

naijverig

  1. verouderde spelling of vorm van na-ijverig tot 2006

Gangbaarheid

80 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be