Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • naakt·lie·pen

Werkwoord

vervoeging van
naaktlopen

naaktliepen

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van naaktlopen
    • ...dat wij naaktliepen. 
    • ...dat jullie naaktliepen. 
    • ...dat zij naaktliepen. 

Gangbaarheid