Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • naï·ve·teit, na·ive·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord naïveteit naïveteiten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de naïveteitv

  1. naïviteit, onnozelheid
Vertalingen

Gangbaarheid

48 % van de Nederlanders;
47 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be