Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mui·zen·hol
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord muizenhol muizenholen
verkleinwoord muizenholletje muizenholletjes

Zelfstandig naamwoord

het muizenholo

  1. het nest van een groep muizen
    • In moderne huizen zijn veel minder geschikte plaatsen voor een muizenhol dan ik oude huizen. 
    • „Toch had ik aan dat ene boek genoeg. Het muizenboek belichaamde alles wat mij toen voor ogen stond. Vijf lieve muizenkindjes bij hun moeder, in een muizenhol onder een keuken. Die warmte en geborgenheid. Dat had ik met mijn moeder ook. Maar een grote familie had ik niet. Als kind maakte ik van kartonnen dozen een voltallige familie, een oom en tante, opa en oma, broer en zus. Die miste ik. [2] 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Roderick Nieuwenhuis 10 juli 2012
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be