motorkoppel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: motorkoppel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- mo·tor·kop·pel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van motor en koppel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | motorkoppel | motorkoppels |
verkleinwoord | motorkoppeltje | motorkoppeltjes |
Zelfstandig naamwoord
het motorkoppel o
- (motortechniek), (natuurkunde) het koppel dat een motor kan leveren
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'motorkoppel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.