Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mot·je

Zelfstandig naamwoord

het motjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord mot

Zelfstandig naamwoord

het motjeo dim. tant.

  1. (spreektaal) een nevenvorm van moetje


Gangbaarheid