Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mon·si·eur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord monsieur messieurs
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de monsieurm

  1. benaming voor een heer met een Franse achtergrond, bijvoorbeeld een leraar Frans
    • In zijn gedachteleven spelen de persoon en de gedichten van de Franse dichter Rimbaud een grote rol. Met Rimbaud heeft hij ooit kennis gemaakt op het gymnasium tijdens de Franse les van monsieur Zwaard. [4]
  2. (schertsend) overdreven plechtige aanspreekvorm of aanduiding van een mannelijk persoon
    • "Kijk eens hier, Monsieur." Zijn vader zwaaide met een bundeltje bankbiljetten. "Voor de eerste paar maanden." Hugo schudde zijn hoofd, maar de hand van zijn vader wachtte, bevelend uitgestrekt, dus pakte hij de biljetten aan. [5]
  3. (verouderd) aanspreektitel of aanduiding voor een aanzienlijk man
    • De Hofstraat in Den Haag, waar Etta Palm in de jaren 1793-1794 woonde ten huize van Monsieur Tak. [6]
Verwante begrippen
naar de vorm, ook ontleend aan het Frans:

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
75 % van de Vlamingen.[7]

Verwijzingen


Frans

Uitspraak
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  monsieur     le monsieur     messieurs     les messieurs  

Zelfstandig naamwoord

monsieur m

  1. meneer, mijnheer
Afkorting
Uitdrukkingen en gezegden