monofoon
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mo·no·foon
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | monofoon | monofonen |
verkleinwoord | monofoontje | monofoontjes |
Zelfstandig naamwoord
de monofoon m
- monofone ringtone
stellend | |
---|---|
onverbogen | monofoon |
verbogen | monofone |
Bijvoeglijk naamwoord
monofoon
- (muziek) in staat slechts één toon tegelijk voort te brengen
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'monofoon' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "monofoon" herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be