monist
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mo·nist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | monist | monisten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de monist m
- (politiek) parlementslid dat kritiekloos de koers van de regering, waarin zijn partij coalitiepartner is, volgt
- ▸ Als Ferrier en Koppejan de poot stijf houden, voorkomen ze dat het CDA in oud-monistisch gedrag vervalt. Een zegen kortom voor de democratie, een zege voor de democratische opvattingen van Rutte en Wilders.[2]
- ▸ In totaal vulden 976 raads- en collegeleden de vragenlijst in. Ze gaven 3867 maal een typering van een wethouder. Respondenten konden hun wethouder typeren als politiek leider, superambtenaar, monist, ambassadeur of meelifter.[3]
Gangbaarheid
- Het woord 'monist' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "monist" herkend door:
52 % | van de Nederlanders; |
39 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Tussen vrijheid en verantwoordelijkheid” (07/10/2010), HP de Tijd
- ↑ Weblink bron “Politiek leider blijft langst als wethouder” (18-03-2010), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be