Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mond·bac·te·rie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mondbacterie mondbacteriën
verkleinwoord mondbacterietje mondbacterietjes

Zelfstandig naamwoord

de mondbacteriev

  1. (medisch) een bacterie die in de mond leeft of uit de mond afkomstig is
    • Een mondbacterie kan zorgen voor een stinkende adem. 

Gangbaarheid