molecule
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mo·le·cu·le
Woordherkomst en -opbouw
- van Frans molecule, in de betekenis van ‘kleinste deel met alle chemische eigenschappen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | molecule | moleculen molecules |
verkleinwoord | moleculetje molecuultje |
moleculetjes molecuultjes |
Zelfstandig naamwoord
de molecule v
- (natuurkunde), (scheikunde) het kleinste deeltje van een stof dat nog alle eigenschappen van die stof bezit
Schrijfwijzen
- molecuul (meer vernederlandste uitspraak)
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. het kleinste deeltje van een stof dat nog alle eigenschappen van die stof bezit
Gangbaarheid
- Het woord molecule staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "molecule" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "molecule" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Zelfstandig naamwoord
molecule