moffin
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mof·fin
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | moffin | moffinnen |
verkleinwoord | moffinnetje | moffinnetjes |
Zelfstandig naamwoord
de moffin v
- (pejoratief) vrouw uit Duitsland
- ▸ In de entourage van Nicolas Sarkozy noemen ze Angela Merkel la boche, ofwel 'de moffin', schreef The New York Times in een portret van het gekste paar van Europa.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord moffin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "moffin" herkend door:
38 % | van de Nederlanders; |
26 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “AAA” (24 oktober 2011), de Volkskrant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be