Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mo·di·eus
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘volgens de mode’ voor het eerst aangetroffen in 1717 [1]
  • pseudo-Frans
  • afgeleid van mode met het achtervoegsel -eus [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen modieus modieuzer modieust
verbogen modieuze modieuzere modieuste
partitief modieus modieuzers -

Bijvoeglijk naamwoord

modieus

  1. volgens de mode
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen