Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mo·de·duo
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord modeduo modeduo's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het modeduoo

  1. twee personen die samen mode ontwerpen
     Het modeduo Yasmina Ajbilou en Lynn Kate Rosdorff vlogt voor VROUW over hun naderende show tijdens de Amsterdam Fashionweek. Na hun studie aan de HKU richten de twee zich volledig op het ontwerpen van zero-waste-mode: mode in het teken van zo weinig mogelijk verspilling. Vandaag gaan ze op zoek naar nieuwe materialen en kleuren.[1]
     De Kunsthal in Rotterdam viert deze zomer het zilveren jubileum van modeduo Viktor&Rolf met een grote overzichtstentoonstelling onder de titel Viktor&Rolf: Fashion Artists 25 Years.[2]
     Prinses Mabel is zaterdag vijftig geworden. Ze is het weekeinde vrijdag al feestend begonnen met het bijwonen van de bruiloft van Rolf Snoeren, de ’helft’ van haar favoriete modeduo Viktor & Rolf. De bijzondere mijlpaal zelf wordt gevierd met haar dochters Luana en Zaria, en met ’mijn familie en zij die mij dierbaar zijn’ zoals Mabel eerder liet weten.[3]

Gangbaarheid

73 % van de Nederlanders;
67 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Modeduo: 'Als kinderen in een snoepwinkel zo blij'” (16 jul.), De Telegraaf
  2.   Weblink bron “Kunsthal viert zilveren jubileum Viktor&Rolf” (16 jan. 2018), De Telegraaf
  3.   Weblink bron “Mabel kijkt terug op vreugde en verdriet” (11 aug. 2018), De Telegraaf
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be