Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mis·luk·te

Werkwoord

vervoeging van
mislukken

mislukte

  1. enkelvoud verleden tijd van mislukken
    • Ik mislukte. 
    • Jij mislukte. 
    • Hij, zij, het mislukte. 
  2. verbogen vorm van mislukt, voltooid deelwoord van mislukken