misleiding
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: misleiding (hulp, bestand)
- IPA: / mɪsˈlɛidɪŋ / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- mis·lei·ding
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van misleiden met het achtervoegsel -ing [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | misleiding | misleidingen |
verkleinwoord | misleidinkje | misleidinkjes |
Zelfstandig naamwoord
de misleiding v
- geslaagde poging iemand een onjuiste indruk te geven
- De misleiding in dit verhaal is werkelijk doortrapt te noemen.
Hyponiemen
Verwante begrippen
- bedriegerij, bedrog (misleiding om voordeel te halen ten koste van degeen die misleid wordt)
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord misleiding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "misleiding" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be