Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mis·han·del·de

Werkwoord

vervoeging van
mishandelen

mishandelde

  1. enkelvoud verleden tijd van mishandelen
    • Ik mishandelde. 
    • Jij mishandelde. 
    • Hij, zij, het mishandelde. 
  2. verbogen vorm van mishandeld, voltooid deelwoord van mishandelen