ministerraad
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mi·nis·ter·raad
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van minister en raad [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ministerraad | ministerraden |
verkleinwoord | ministerraadje | ministerraadjes |
Zelfstandig naamwoord
de ministerraad m
- (politiek) uit ministers bestaand college
- De ministerraad kwam op 23 juni bijeen om een besluit te nemen.[2]
- (politiek) ministeriële vergadering
- De vicepremier had het na afloop van de ministerraad over een "wijze" beslissing.[3]
Hyponiemen
Vertalingen
1. uit ministers bestaand college
2. ministeriële vergadering
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord ministerraad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.