Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mi·ni·ma·li·seert

Werkwoord

vervoeging van
minimaliseren

minimaliseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van minimaliseren
    • Jij minimaliseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van minimaliseren
    • Hij minimaliseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van minimaliseren
    • Minimaliseert!