Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mil·len·ni·um
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘tijdperk van 1000 jaar’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1886 [1]
  • Van Latijn mille (duizend) en annum (jaar). [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord millennium millennia
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het millenniumo

  1. (tijdrekening), (eenheid) een periode van 1000 jaar
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Afrikaans

Zelfstandig naamwoord

millennium

  1. (eenheid)(tijdrekening) millennium; een periode van 1000 jaar
Verwante begrippen

Meer informatie


Limburgs

Zelfstandig naamwoord

millennium

  1. (eenheid)(tijdrekening) millennium; een periode van 1000 jaar
Afgeleide begrippen

Meer informatie


Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

millennium

  1. (eenheid)(tijdrekening) millennium; een periode van 1000 jaar
Schrijfwijzen


Sallands

Zelfstandig naamwoord

millennium

  1. (eenheid)(tijdrekening) millennium; een periode van 1000 jaar
Schrijfwijzen


Schots

Zelfstandig naamwoord

millennium

  1. (eenheid)(tijdrekening) millennium; een periode van 1000 jaar

Meer informatie


Pools

Zelfstandig naamwoord

millennium

  1. (eenheid)(tijdrekening) millennium; een periode van 1000 jaar
Schrijfwijzen
Synoniemen

Meer informatie


Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /mɪlɛːnɪjʊm/

Zelfstandig naamwoord

millennium o

  1. (verouderd)(tijdrekening)(eenheid) millennium; een periode van 1000 jaar
Verbuiging
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Verwijzingen

Meer informatie


Zeeuws

Zelfstandig naamwoord

millennium

  1. (eenheid)(tijdrekening) millennium; een periode van 1000 jaar

Meer informatie