Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mi·li·eu·pro·bleem
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord milieuprobleem milieuproblemen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het milieuprobleemo

  1. activiteit die de leefomgeving minder gezond maakt
    • Het is opletten in een drukke stad als Amsterdam; vooral voor fietsers en voetgangers. Dat op de vaak smalle fietspaden ook scooters en brommers rijden, maakt het er niet veiliger op. Of scooters werkelijk zo'n veiligheids- of milieuprobleem zijn, blijkt niet uit serieus onderzoek.[2] 
  2. moeilijkheid dat het leefmilieu minder gezond wordt door menselijke activiteit
    • Het aantal megastallen in Nederland is tussen 2005 en 2013 bijna verdrievoudigd: van 301 naar 803. Het aantal melkveebedrijven groeide sterker dan het aantal varkensbedrijven. Experts vrezen voor toenemende milieuproblemen.[3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen