• mil·dert
vervoeging van
milderen

mildert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van milderen
    • Jij mildert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van milderen
    • Hij mildert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van milderen
    • Mildert!