mijnwerker
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: mijnwerker (hulp, bestand)
Woordafbreking
- mijn·wer·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van mijn en werker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mijnwerker | mijnwerkers |
verkleinwoord | mijnwerkertje | mijnwerkertjes |
Zelfstandig naamwoord
de mijnwerker m
- (beroep) een persoon die werkzaam is in de mijnbouw
- Bij de instorting van de mijn verongelukten éénentwintig mijnwerkers.
Synoniemen
Afgeleide begrippen
- mijnwerkersbond, mijnwerkersdorp, mijnwerkerselleboog, mijnwerkershuis, mijnwerkerslamp, mijnwerkersstaking, mijnwerkersstof, mijnwerkersvakbond, mijnwerkersvrouw, mijnwerkersworm, mijnwerkerszeef
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een persoon die werkzaam is in de mijnbouw
Gangbaarheid
- Het woord mijnwerker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mijnwerker" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be