• mid·den·mo·ter
enkelvoud meervoud
naamwoord middenmoter middenmoters
verkleinwoord

de middenmoterm

  1. (sport) een ploeg of persoon die gemiddeld presteert
    • In België zou Altach een middenmoter zijn die kan meedoen voor Play-off 1. Ik denk dat al genoeg bewezen is dat wij van zo'n ploeg kunnen verliezen. Het zou van een gebrek aan respect getuigen om nu al te dromen van nieuwe successen in Europa.’ [1] 
    • Nederland is met zijn overheidsfinanciën een middenmoter in de eurozone aan het worden. Vorig jaar behoorde Nederland nadrukkelijk nog tot de categorie landen met kleine begrotingstekorten.[2] 
  1. De Standaard DONDERDAG 27 JULI 2017
  2. NRC 1 juni 2010