Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mi·cro·chip
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord microchip microchips
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de microchipm

  1. (informatica) een klein stukje halfgeleiderkristal waarop geïntegreerde circuits zijn aangebracht, (chip betekenis 2)

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be