Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • meu·bel·mon·teur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord meubelmonteur meubelmonteurs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de meubelmonteurm

  1. iemand die voor zijn beroep meubels bouwt, onderhoudt of repareert
    • Hij werkt als meubelmonteur bij IKEA. Als de klanten niet zelf de meubels in elkaar kunnen zetten kan hij dat doen. 

Gangbaarheid