Deens

Woordafbreking
  • me·nig·heds·mø·det
Woordherkomst en -opbouw
  • Deense zelfstandig-naamwoordsvorm met het invoegsel -s-
Naar frequentie 68707

Zelfstandig naamwoord

menighedsmødet, o

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van menighedsmøde