meerkol
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- meer·kol
Woordherkomst en -opbouw
- [1] eponiem dat verwijst naar Marcolf in het middeleeuwse verhaal Salomon ende Marculphus, die zich brutaal gedraagt [1] [2]
- [2] samenstelling van meer zn "(1) waterplas" en kol zn "(B 2) witte plek op voorhoofd" [3] [4]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | meerkol | meerkollen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de meerkol m
- (zangvogels) bepaald soort kraaiachtige vogel, Garrulus glandarius
- (kraanvogelachtigen) bepaald soort watervogel, Fulica atra
Synoniemen
- [1] Vlaamse gaai
- [2] meerkoet
Gangbaarheid
- Het woord meerkol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "meerkol" herkend door:
34 % | van de Nederlanders; |
40 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.