Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·kreeg

Werkwoord

vervoeging van
meekrijgen

meekreeg

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van meekrijgen
    • ... dat ik meekreeg. 
    • ... dat jij meekreeg. 
    • ... dat hij, zij, het meekreeg.