Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·keek

Werkwoord

vervoeging van
meekijken

meekeek

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van meekijken
    • ... dat ik meekeek. 
    • ... dat jij meekeek. 
    • ... dat hij, zij, het meekeek.