meekeek
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mee·keek
Werkwoord
vervoeging van |
---|
meekijken |
meekeek
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van meekijken
- ... dat ik meekeek.
- ... dat jij meekeek.
- ... dat hij, zij, het meekeek.
- ... dat ik meekeek.
vervoeging van |
---|
meekijken |
meekeek