Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·ge·nie·ten
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

meegenieten

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
meegenieten
genoot mee
meegenoten
klasse 2 volledig
  1. samen met anderen ergens plezier aan beleven
    • „Als we de mogelijkheid zien, laten we trouwe klanten graag meegenieten van de hogere marktrente. We willen in de eerste plaats trouwe klanten belonen, maar we hopen ook nieuwe klanten aan te trekken”, zegt topman Johan Vanhulle van Rabobank.be in de Belgische zakenkrant De Tijd. [1] 
    • Iedereen mag er meegenieten van pure Nijmeegse gastvrijheid. Onder de partytent, op de hoek van de Prins Bernhardstraat en de Van Lyndenstraat. Tegenover de Wedren. ,,Die tent zetten we elk jaar neer", zegt Rina Heijnen, één van de buurtbewoners die er met de Vierdaagse vele uren doorbrengt. [2] 
  2. (figuurlijk) geconfronteerd worden met het onaangename gedrag van andere mensen
    • Hoe zouden rokers reageren als ik ongewenste luchtjes zou verspreiden met spray of stinkbommetjes? Is dat ook mijn recht? Het antwoord weet ik al. Ik gun ieder zijn geneugten maar anderen mogen daar geen last van hebben. Rook gewoon in je eigen huis met de ramen dicht en laat anderen niet gedwongen meegenieten van jouw verslaving. [3] 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. De Telegraaf BERNARD VOGELSANG 25 mei 2018 Rabobank verhoogt spaarrente in België
  2. Tubantia Joost Ariaans 17-07-18 Een extra rustpost, met limonade en voetenbadje
  3. De Telegraaf 24 jul. 2017 ’Recht op een rookvrije stad’