Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·dach·ten

Werkwoord

vervoeging van
meedenken

meedachten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van meedenken
    • ...dat wij meedachten. 
    • ...dat jullie meedachten. 
    • ...dat zij meedachten.