Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·blies

Werkwoord

vervoeging van
meeblazen

meeblies

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van meeblazen
    • ... dat ik meeblies. 
    • ... dat jij meeblies. 
    • ... dat hij, zij, het meeblies. 

Gangbaarheid