medicijnkast
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- me·di·cijn·kast
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van medicijn en kast
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | medicijnkast | medicijnkasten |
verkleinwoord | medicijnkastje | medicijnkastjes |
Zelfstandig naamwoord
- een afsluitbaar meubelstuk waarin met medicijnen kan bewaren
- Het medicijnkastje hing naast de spiegel in de badkamer.
Gangbaarheid
- Het woord medicijnkast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.